Eén van mijn lifegoals is een hutje op de hei. Of in de achtertuin, dat is ook goed. Een plek om ongestoord te kunnen schrijven, lezen, mijmeren. Een plek om ideeën te bedenken, uit te denken, uit te voeren. Met op de achtergrond fijne muziek (de afspeellijst ‘Hutje op de hei’ is al aangemaakt), rainy cafes en Nomadic Ambience op repeat of gewoon echte (regen)geluiden van buiten. Dat lijkt me dus onuitlegbaar fijn. Zo fijn dat ik in Pinterest een bord heb gemaakt met foto’s van huisjes die ik best in mijn tuin zou willen en interieurs die die huisjes vervolgens best zouden mogen hebben.

Maar dat terzijde.

Dit levensdoel ontstond tijdens het lezen van The Storm Sister, het tweede deel van The Seven Sisters. Daarin speelt de Noorse componist Edvard Grieg een rol en die had dus een eigen schrijfhuisje in zijn achtertuin. Een rode nog wel. Met een kronkelig paadje ernaartoe en uitzicht over het water. Zijn huisje en het mijne dat voorlopig alleen nog maar in mijn fantasie bestaat vormden de inspiratie voor dit gedicht.

Hutje op de hei vol. 1

Vanaf de achterdeur loopt een paadje
naar mijn hutje op de hei.
Ik struin er, lees er, schrijf en mijmer,
en het is helemaal van mij.
Het heeft een voordeur met gordijntjes,
een keukentje en zelfs een bed.
En de schrijftafel der tafels
heb ik voor het raam gezet.
Het is omringd met groen en bloemen,
merels en een aanloopkater
en zo nu en dan
vaart er een zeilboot op het water
en er is nog zoveel meer
wat ik graag nog wil beschrijven.
Ik denk dus dat ik hier
nog maar eventjes moet blijven.