Het is al even geleden dat ik onderstaande blog schreef. Tien weken om precies te zijn. Ik vond het teruglezen van deze blog best verhelderend, omdat ik me wat ik hierin beschrijf niet meer zo precies kon herinneren. Alleen maar een goed teken; de fijne, rozewolkerige dingen van het moederschap overheersen. Echt waar. Zonder twijfel. Die roze wolk is voor mij een beetje zo’n foto die bestaat uit allemaal kleine afzonderlijke fotootjes: van veraf vormt het één roze geheel en van dichtbij zie je alle afzonderlijke wolkjes: de meeste zijn roze, sommige zijn een beetje grijzig. Over een wat grijziger wolkje gaat deze blog. Dat ik deze destijds niet direct heb gepubliceerd komt vooral omdat ik een bepaalde volgorde van blogs in mijn hoofd had; deze blog als eerste plaatsen was niet in lijn met mijn plan. En de mensen die mij langer kennen dan vandaag (en nu ook jij die niet tot die categorie behoort, maar wel nu deze blog aan het lezen bent) weten dat wanneer er eenmaal een plan is, ik niet per se de eerste in de rij ben om zomaar van dat plan af te wijken. Okee, en ik vind een blog als deze online publiceren toch ook een beetje spannend. “Ach ja, hoort erbij hè.”, “Maar ze doet het verder zó goed!” of: “Het gaat hoe dan ook weer voorbij.” zijn vaak de (daar ga ik voor het gemak maar even van uit) goedbedoelde, meelevende reacties op de wat meer grijzige kanten van het moederschap. Lief hoor, daar niet van, en nog waar ook. Ik zal geenszins de laatste zijn om dat toe te geven. Maar op zich mag je ervan uitgaan dat ik dat zelf ook al had bedacht. DUS MAG IK GEWOON HEEL EVEN MIJN VERHAAL DOEN?! En dat verhaal is deze blog. Dus.
Ik moet dit even van me afschrijven, anders val ik in stukjes uit elkaar ben ik bang. Linde is op de dag af zes weken oud en dus zou volgens de boeken haar eerste sprongetje al zo’n beetje geweest moeten zijn. Echter, van vermeerdere hangerig- of huilerigheid waar zo’n sprongetje mee gepaard gaat, was rond week 5 niet echt sprake. Sterker nog, de avondlijke huiluurtjes (want zeg nu zelf: spreken van een ‘huiluurtje’, let op de afwezigheid van de ‘s’, is prachtig optimistisch, maar dekt zelden tot nooit de lading bij een pasgeboren baby. Iets met blijmaken en dode mussen en zo) leken in tijdsduur wat af te nemen en ze sliep meerdere nachten vijf uur achter elkaar. Ik was dus een beetje in de veronderstelling (en had voorzichtige hoop) dat we ongemerkt misschien al aan het einde van het sprongetje zaten. Maar ik denk nu toch dat ook ik me heb laten verleiden tot prachtig optimistische waanbeelden. Want ik heb deze frummel nog niet eerder zo huilerig, hangerig en onrustig meegemaakt als vandaag. Darmkrampjes lijken te zijn veranderd in verstoppingen waar je u tegen zegt. Een paars aangelopen gezichtje is vandaag eerder regel dan uitzondering, waarbij een goede reeks opluchtende scheetjes helaas de uitzondering vormt. The other way around was fijn geweest. Noem me egoïstisch, ongeduldig, hormonaal en/of vertel me dat ik toch enigszins wist waar ik aan begon door een kinderwens te hebben en ook daadwerkelijk zwanger te raken wanneer ik zeg dat dit sprongetje niet alleen voor Linde, maar ook voor mij best frustrerend is. Dat mijn moeder spontaan kwam lunchen tussen de middag heeft mij oprecht behoed voor een wedstrijdje huilen met mijn babydochter, hoewel gezamenlijke tranen niet zijn uitgebleven. Wees niet bang, het is niet mijn bedoeling hier een bittere blog met een bitter einde van te maken. Want ik ben die huilbuitjes snel vergeten wanneer ze op het aankleedkussen ineens breeduit lacht alsof ze haar allerbeste dag ooit heeft. Maar zoals ik het heel fijn vind om van andere moeders bevestigd te krijgen dat je soms met de handen in het haar zit, ongewild heel ongeduldig en onzeker kunt worden en het soms echt even pittig is om overdag in je eentje voor zo’n kleine drollenbal te moeten zorgen, zo vind ik het ook fijn om dit van me af te schrijven, te delen en zo op mijn beurt ook te bevestigen. Zij het met toch een beetje onzekerheid. Want je minder sterke, maar daardoor o zo menselijke eigenschappen en plein (of beter: digital) publique uit de doeken doen is één ding, maar laten zien dat moeders ook mensen zijn, blijft spannend. Maar daardoor niet minder belangrijk.
Na dit grijzige wolkje volgden uiteraard nog meer wolkjes van dit kaliber. En hoewel die huilbuien frustrerend blijven en je hoofd er inderdaad van in stukjes uit elkaar dreigt te vallen, heb ik gemerkt dat het me wel helpt als ik, na een lang gevecht met gedachten als: hij/zij kan dit toch niet van een afstandje stoppen, toch even iemand opbel. Soms is de afleiding zo nodig dat zelfs een willekeurig iemand zou volstaan, maar ik geef toch de voorkeur aan partner (lees: medeverantwoordelijke die juist daarom precies weet hoe het voelt. Maar dan ook echt.), moeder of vader (onder het mom van: been there, done that). Diegene kan noch die huilbuien stoppen noch mij goed verstaan (door diezelfde huilbuien), maar kan wel zorgen voor die o zo welkome afleiding. Dus geef alle redenen waarom je níet iemand zou bellen een goede linkse (of rechtse, wat je fijn vindt), bel iemand op en vertel je verhaal. Oh en begin voor de zekerheid met: “Ik weet dat het erbij hoort en dat het weer overgaat, maar…” Hoeft je gesprekspartner die ook niet meer uit de kast te halen. Je denkt ook aan alles😉
Geef een antwoord